Top story

Formnext deel 2: hoe samenwerking AM moet helpen te industrialiseren

Partijen zoeken elkaar op om de adoptie van 3D printen in de industrie te versnellen

De 2023 editie van Formnext was weliswaar de grootste tot nog toe – qua exposanten – maar de sector als geheel draait niet zo goed. Additive manufacturing is nog niet echt doorgebroken in de productiewereld. Platformen en samenwerkingsverbanden moeten dit de komende tijd gaan veranderen. De echte verandering die nodig is voor industrialisatie, is het hernieuwen van verdienmodellen.


De gedachte in 2006 dat additive manufacturing alle subtractieve technieken zou gaan vervangen, is nonsens gebleken, zegt Rainer Lotz, President EMEA bij Renishaw een half uur voordat de 2023 editie van Formnext start. “We weten nu dat additive manufacturing subtractieve technieken niet vervangt, maar aanvult. Cruciaal is hoe je de techniek toepast. En daar worstelen de bedrijven mee, ondanks dat ze weten dat het waarde toevoegt.”

Formnext 2023 heeft uiteindelijk 859 exposanten getrokken en 32.851 bezoekers. Dat laatste is 11,1% meer dan vorig jaar. De helft kwam van buiten Duitsland. Hiermee is Formnext een van de weinige internationale industriebeurzen die boven de cijfers van voor 2020 uitstijgt en groeit.

Waar blijft de doorbraak in de $ 12 triljoen grote markt?

Bijzonder op Formnext: de enige CNC-freesmachine tussen de honderden 3D printers. Additive manufacturing kan echter in een productie-omgeving meestal niet zonder de ‘klassieke’ technieken.


Vinger op de zere plek

De Renishaw executive legt hiermee de vinger op de zere plek. De interesse voor alles wat met 3D printen te maken heeft, is groot. Maar wie op zoek gaat naar toepassingen in serieproductie, ontdekt dat het merendeel van de bedrijven nog niet zo ver is. Natuurlijk zijn er voorbeelden uit de dentale industrie, waar miljoenen alligners voor de patiënt worden geprint. Maar in de maakindustrie, de 12 triljoen dollar grote sector waar HP het jaren geleden bij elke presentatie over had, kiest men nog steeds voor andere maaktechnieken. Lotz denkt dat sustainability een impuls kan geven, geen materiaal of energie meer verspillen. “AM kan effectiever zijn, dat moeten we uitleggen.”


Verbreden in plaats van focus op high end toepassingen

Dat het anders moet, begint bij de grote spelers in de AM-industrie door te dringen. “Lag vroeger de focus op high end AM toepassingen, nu willen we het ecosysteem verbreden naar de hele maakketens”, zegt Karsten Heuser, Vice President Additive Manufacturing bij Siemens Digital Industries. Hij spreekt over open, interoperabele oplossingen die nodig zijn. Siemens heeft samen met EOS, BASF Forward AM, HP en DyeMansion de AM I Navigator gelanceerd. Dit is een leidraad die productiebedrijven op weg helpt met de industriële inzet van AM. De tool helpt business cases vinden en een AM strategie te ontwikkelen inclusief de eventuele mate van automatisering. Ook worden organisatorische veranderingen in kaart gebracht evenals de digitale connectiviteit door de hele waardeketen. De tool helpt productiebedrijven de keuze maken voor een basis AM fabriek of een autonome 3D fabriek. Dat laatste is overigens volgens Heuser geen voorwaarde om succesvol te zijn met AM. De tool is gratis beschikbaar en dat zal vooralsnog zo blijven. “Het consortium wil de AM industrie vooruit helpen.”

De AM fabriek hoeft volgens Siemens niet volledig autonoom te zijn om succesvol te kunnen produceren.


Complexiteit is onderschat

De adoptie van additive manufacturing verloopt trager dan veel bedrijven verwacht hebben. Dat geeft ook Olivier Diegerick toe, Portfolio Development Executive voor AM software bij Siemens. “De industrialisatie neemt tijd in beslag. Eindgebruikers en ook de suppliers hebben de complexiteit onderschat. De maturiteit is er nog niet.” Er zijn te weinig gevalideerde industriële applicaties. Daarom worden er te weinig machines verkocht. Vandaar dat Siemens samen met partners uit de keten ecosystemen opzet. Diegerick verwacht dat er eerst een consolidatie aan zowel de hard- als software kant komt.

Materialise en HP willen trage revolutie versnellen


Co-AM platform rond Magics

Fried Vancraen, de oprichter van Materialise die eind dit jaar een stap terug doet, spreekt over een trage revolutie. Hij wijt het moeizaam opschalen van additive manufacturing aan het feit dat  de gebruikte software niet vanaf het begin is ontwikkeld om data uit te wisselen. Daar stokt het. En als je gaat produceren, is data uitwisseling essentieel. “De IT-infrastructuur in het bedrijf zou niks mogen uitmaken.” Materialise heeft daarom Co-AM ontwikkeld. Het platform verbindt het hart van Magics met de software van de printerfabrikant. HP gaat Co-AM gebruiken als softwareplatform voor zowel de Multi Jet Fusiion printtechniek als de Metal Jet de koppelen aan bestaande productiesystemen. Daar zit namelijk een groot bottleneck voor veel fabrikanten als ze 3D printen willen inbedden in bestaande productiesystemen. “We willen nauwer samenwerken om de revolutie te versnellen”, zo zei Savi Baveja het in Frankfurt.

Fried Vancraen samen met Savi Baveja, President Personalisation and 3D Printing bij HP Inc.


En-to-end workflow

“Om additive manufacturing op te schalen, heeft de industrie printers nodig die zijn ontworpen voor een hoge productiviteit in combinatie met een geïntegreerde end-to-end workflow oplossing – de samenwerking tussen HP en Materialise levert deze oplossing”, zegt Arvind Rangarajan, Global Head of Software and Data, HP Personalization and 3D Printing. Het partnerschap dat de twee bedrijven op Formnext aankondigden, gaat overigens niet alleen over de end-to-end workflow. HP gaat klanten ondersteunen zinvolle use cases te vinden voor het software platform en deze te presenteren op HP demofaciliteiten. Men wil het AM vuurtje echt aanwakkeren.

Dyndrite en Elementum 3D hebben de parameters voor A6061 op een EOS M290 ontwikkeld met de software van Dyndrite. De buildjob voldoet vaan de ASTM normen. Dyndrite wil met de software bedrijven helpen sneller instellingen voor materialen en applicaties te ontwikkelen.


Complexere laserbanen genereren

Kortom: het dringt tot de grote spelers in de AM-industrie door dat je additive manufacturing niet los kunt zien van bestaande productielijnen en dat de systemen ïngebed moeten worden in bestaande planning- en kwaliteitssystemen. Interessant op Formnext was de aankondiging van Dyndrite samen met poederproducenten Sandvik, Constellium en Elementum 3D een consortium te vormen dat basisinstellingen voor laser poederbed metaalprinters gratis gaat distribueren. Om de adoptie te versnellen. Dyndrite is een tot nog toe relatief onbekende partij, die echter met financiële steun van Google al sinds 2015 bezig is software te ontwikkelen, mede gebruikmakend van Machine Learning, die gebruikers van een laser poederbed metaalprinter toegang moet geven tot alle mogelijkheden van de machine. Ze kunnen zo veel complexere banen voor de laser genereren dan tot nog toe. Ook versnelt de software de parameterontwikkeling.


Verdienmodellen zullen soms opnieuw uitgevonden moeten worden

Makino toont direct automatisering bij de nieuwe ALM 500 DED-printer. Komt dit door het DNA in de verspanende industrie waar automatisering gangbaar is?


Directe integratie in de besturing

Bij een aantal fabrikanten kan Dyndrite LPBF Pro geïntegreerd worden in de besturingssoftware van de printer en worden bij de buildjob preparation files gegenereerd in het native format van bijvoorbeeld de Renishaw, EOS, Aconity3D en SLM Solutions 3D metaalprinter. De Amerikanen gooien met hun software én het materialenconsortium de knuppel in het hoenderhok. Waarom zou je extra moeten betalen aan de fabrikant als je een ander materiaal wilt printen, zo vraagt Shawn Hopwood CMO van Dyndrite zich af. Op Formnext gaf men bij Dyndrite toe dat de software niet door alle printerfabrikanten gewaardeerd wordt, omdat sommigen mede hun verdienmodel baseren op het verkopen van printparameters.


Procesketen optimaliseren

Een van de pioniers in de AM industrie, EOS, kondigde op Formnext de samenwerking aan met AM Solutions, de AM-business van Rössler. Ze willen met het automatiseren van post processing a de stap naar industriële productie met AM aanjagen. Ze gaan de procesketen optimaliseren. Want om AM echt geschikt te maken voor serieproductie, moet elke stap geautomatiseerd kunnen worden, aldus de twee bedrijven. Het gaat hier om SLS-processen. Ze willen zowel het ontpoederen als eventuele andere nabewerkingsstappen automatiseren. Het verminderen van het poederverbruik in het proces wordt hierbij meegenomen in de ontwikkelingen.


Verdienmodel veranderen

Tot nog toe lag in de AM-industrie te sterk de focus op de eigen technologie en het eigen ecosysteem. In de echte productiewereld laten bedrijven zich niet door één leverancier sturen in hun keuze van materialen, software, processen. Partijen beseffen dat de echte productiewereld een andere is dan die van prototyping. In essentie gaat het erom dat bepaalde partijen in het AM-ecosysteem hun verdienmodel moeten heruitvinden om industrialisatie echt op gang te brengen. 

Back to top button