Magazine

“Je ziet bedrijven van pionieren met AM naar echte business gaan”

Anvil Industries stapt met overname van De Valk Machinefabriek in additive manufacturing

Met de overname van De Valk Machinefabriek stapt ook Anvil Industries in additive manufacturing. Samen met KMWE en K3D gaat de groep 3D printen op de MetalFab 1 op de Brainport Industries Campus. Dat de business case er is, daar twijfelen Jan Adams (CEO) en Jack Vromans (CTO) geen seconde over. “We denken dat additive manufacturing in de toekomst nodig is om compleet te zijn”, zegt de Chief Technology Officer. De kracht van de groep zorgt voor de noodzakelijke backbone als klanten in AM willen opschalen.


De groep bedrijven die Anvil Industries bij elkaar heeft gebracht, is eind verleden jaar opnieuw gegroeid. Tot acht bedrijven in de hightech maakindustrie. De laatste jaren versnelt de omzetgroei van de groep. Jan Adams: “Die krijgen we in de schoot geworpen. Klanten vragen om bepaalde competenties door te ontwikkelen en dan volg je.” Als Tier 1 supplier moet je meegroeien met je klanten, vult Jack Vromans aan, sinds 2015 CTO. “Of je moet een niche competentie hebben waarmee je een goede marge kunt maken.”

De omslag gebeurt nooit in één keer; additive manufacturing verschilt in dat opzicht niet van andere productietechnieken

Jan Adams (l) en Jack Vromans met op de achtergrond de cleanroom.

AM technologie is rijp

Toch is het te kort door de bocht om te zeggen dat de groep vanzelf groeit. “Groeien moet je leren”, zegt Jan Adams, die eerder bij onder andere Philips Lightning, VDL en Hqpack werkte, voordat hij in 2016 de overstap maakte naar Anvil. “We groeien geborgd; in enkele jaren tijd verdubbelen, maar oppassen dat we niet struikelen.” Vado, het beleggingsvehikel van de familie van Doorn, als aandeelhouder helpt daarbij. Hoewel Vado de bedrijven in het portfolio benchmarkt als elk ander equity fund, is er geen exitstrategie. “We kunnen de meerwaarde rustig opbouwen.” Afgelopen jaar heeft de groep ruim € 8 miljoen geïnvesteerd; dit jaar zal dat zo’n € 10 miljoen zijn. Investeringen in vooral nieuwe machines en automatisering, zoals een Fastems-cel met onder andere een Mazak Integrex 630V/6 bij Jansen Machining Technology. In de technology roadmap van Anvil Industries komt ook additive manufacturing voor. Tien jaar geleden vond Jack Vromans, toen nog directeur bij Rols Machineonderdelen, het te vroeg en deed daarom niet mee aan AddLab, het initiatief van Additive Industries. “Dat was te vroeg; dan was je gaan pionieren.” Als maakbedrijf moet je echter altijd open staan voor nieuwe technologie; kijken of die opportuniteiten biedt. De omslag gebeurt nooit in één keer; additive manufacturing verschilt in dat opzicht niet van andere productietechnieken.

Bij additive manufacturing is de engineering competentie belangrijker dan de machine zelf

Jack Vromans

Van pionieren naar business

Nu vindt hij het wel tijd om in AM-technologie te investeren. “We zien bedrijven overgaan van proberen naar echte business met additive manufacturing.” Hij doelt dan niet alleen op concurrenten; hij wijst ook naar internationale OEM’s. John Deere bijvoorbeeld dat manifolds laat 3D metaalprinten in plaats van gieten; ASML dat inmiddels in elke machine een paar honderd 3D geprinte onderdelen toepast. Om nog maar te zwijgen over de medische industrie, een andere focusmarkt van de groep, waar additive manufacturing voet aan de grond krijgt. Anvil Industries richt zich ook op de markt voor machines voor de voedingsmiddelenindustrie. Gewichtsbesparing zou daar zomaar de vraag naar additive manufacturing op gang kunnen brengen. “Of we 10 of 15 procent van andere technieken kannibaliseren met AM weten we niet”, zegt Vromans. “Maar al is het 5 procent, dan is het al veel.”

Zelf doen of overname

Plaatsgenoot De Valk Machinefabriek stapte tien jaar geleden wel in AddLab. Met succes. Het team van John Hagelaars heeft met AM meerdere onderdelen voor de hightech industrie geproduceerd, waaronder een groot en complex manifold voor een semiconductor klant en een waferchuck voor een start-up. Eind 2022 heeft Anvil Industries de toeleverancier overgenomen. Jan Adams: “We hadden kunnen kiezen om een AM-machine te kopen en de technologie zelf op te bouwen. Maar bij additive manufacturing is de engineering competentie belangrijker dan de machine zelf.” Kennis opbouwen kost tijd. En uitbesteden levert niet de kennis op die je als groep nodig hebt. Jack Vromans: “We zijn een maakbedrijf. We moeten dat zelf leren en dan weten we hoe we kunnen opschalen.” Door de overname kunnen er grote stappen worden gezet, alhoewel Jan Adams en Jack Vromans benadrukken dat de onderneming wat AM betreft in een leercurve zit. “Maar we ruiken dat er business is.”

Lees Solutions Magazine digitaal


Anvil strategie

De Valk Machinefabriek wordt niet alleen het AM-competence center van de groep. De toeleverancier in Valkenswaard gaat ook als QRM-shop fungeren. “We zochten nog een QRM shop voor de fastlane van ASML; snel kleine series kunnen maken, inclusief eventueel prototypes.” Met zo’n QRM shop kan Anvil tevens start-ups en kleinere klanten beter aan zich binden. Door de snelle groei van de andere fabrieken in de groep krijgen ze daar wel eens te weinig aandacht. “Die krijgen ze nu wel bij De Valk en als ze doorgroeien kunnen ze weer terug naar de andere fabrieken gaan.”

Organisatorische backbone

Omgekeerd levert de overname De Valk Machinefabriek de middelen op om sneller te groeien op het vlak van additive manufacturing. De technologie leren gebruiken en toepassen is één kant van de medaille; de financiële en organisatorische backbone hebben om snel te kunnen groeien is de keerzijde. Jan Adams is overtuigd dat schaalgrootte bij AM in het voordeel werkt. Daardoor zul je OEM’s eerder meekrijgen in AM. “Als klanten willen dat er vijf AM-machines komen, dan komen die er. Wij zijn een enabler voor onze klanten; hun business is onze business. We groeien met hen mee.” De groep kijkt daarbij ook naar andere metaalprinttechnieken dan enkel Laser Powderbed Fusion, de technologie waar De Valk expertise in heeft opgebouwd. “Niet alle hightech is hightech. Het complexiteitsniveau is niet van alle onderdelen gelijk. Wij kijken altijd naar een product om te zien of we niet een goedkopere machine kunnen inzetten, met een lager uurtarief.”

In Anvil Industries werken verschillende bedrijven in mechanische bewerkingen samen. Hiermee kan men klanten zowel een productieomgeving bieden voor high mix low volume als voor high volume low mix. De strategie van de groep is om zoveel mogelijk verticaal te integreren. Tot de groep behoren Job Precision, Rols Machineonderdelen, Jansen Machining Technology, Inclose, Contour, BKL Engineering en sinds kort De Valk Machinefabriek.

Niet alle hightech is hightech. Het complexiteitsniveau is niet van alle onderdelen gelijk.

Jan Adams

Samenwerking in de Brainport regio

De Valk Machinefabriek beheren samen met KMWE en K3D de MetalFab 1 van Additive Industries die op de BIC staat. Deze 3D metaalprinter van Nederlandse bodem blijft op de campus staan. Anvil Industries gaat op AM vlak namelijk verder samenwerken met KMWE en K3D. “We voelen ons comfortabel bij deze samenwerking. Daardoor kunnen we nog sneller kennis opbouwen én kunnen we meer metalen aanbieden”, legt de CEO uit.

De groep gaat dus op een nieuw competentiegebied samenwerken met een directe concurrent in de hightech industrie?

De beide groepsmanagers zien dat anders. Natuurlijk concurreren KMWE en de bedrijven uit de Anvilgroep soms met elkaar. “Maar ons gezamenlijk doel in Zuidoost Brabant is enabling de groei van OEM’s. Wereldwijd zijn er miljarden te vergeven; hier in de regio halen we pas miljoenen uit die markt”, zegt Jan Adams. “Je kunt elkaar het licht in de ogen niet gunnen of samen het netwerk sterker maken. Als het de grote OEM’s goed gaat, gaat het ons ook goed.” De samenwerking is bovendien een signaal van vertrouwen richting afnemers, meent Vromans. “We besteden toch ook onderling aan elkaar uit.”

De drivers voor AM

De pre- en post-processing stappen gaan de Anvil bedrijven wel zelf doen. Dit maakt het werk voor de engineers aantrekkelijker. Alle tekeningen die nu binnenkomen, zullen quasi gescreend worden door de bril van additive manufacturing. Kan het onderdeel misschien beter geprint worden? Dat je koelkanalen kunt integreren met additive manufacturing is ondertussen wel bekend. De uitdaging is andere drivers te vinden, bijvoorbeeld gewichtsoptimalisatie doordat je naar organische vormen toe gaat. Jack Vromans verwacht dat de 3D printmarkt “ontploft” als je normale producten kunt gaan omzetten naar een AM-product. De kaarten welke drivers hiervoor belangrijk worden, houdt hij nog even tegen zijn borst gedrukt. “We ruiken kansen, maar gaan eerst leren.”

CO2 certificaten

Duurzaamheid en dan met name CO2 emissie zou wel eens zo’n driver kunnen worden. Gewichtsbesparing an sich om materiaalkosten te besparen zal waarschijnlijk AM nooit rechtvaardigen. Maar als je daarmee kunt aantonen dat de CO2 emissie van het eindproduct gedurende de levensduur omlaag gaat, heb je wel een “haakje” waaraan je de technologie kunt ophangen. Zeker als vanaf 2025 grote bedrijven te maken krijgen met strengere ESG-regels (Environmental, Social & Governance, wetgeving die grote bedrijven dwingt om onder meer hun energie- en grondstoffenverbruik en CO2 emissies omlaag te brengen). Als vanaf 2030 de CO2 certificaten fors in prijs gaan stijgen, zou dit zomaar een driver voor additive manufacturing kunnen worden. Jack Vromans: “Dan heeft additive manufacturing een pre. We moeten dit soort haakjes vinden.”

Lees Solutions Magazine digitaal:

Back to top button